
Wie de referentieprijzen negeert, heeft prijs
Uit cijfers van het Rekenhof blijkt dat zeven op de tien ouders jaarlijks tot 150 euro neertellen voor een toestel van de school. “Met duidelijke referentieprijzen geven we directies en ouders een betrouwbaar idee van hoeveel een laptop mag kosten. Voor het eerst zal er worden gecontroleerd of scholen die correcte prijzen ook in de praktijk hanteren. Doen zij dat niet, dan worden ze daarop aangesproken en kunnen er sancties volgen”, aldus Demir.
De referentieprijzen liggen vast. Een budgetvriendelijke laptop kost maximaal 250 euro, een Google Chromebook 275 euro, een iPad 475 euro en een Windows-laptop 575 euro. Die prijzen omvatten ook een onderhoudskost. Omgerekend naar een levensduur van vier jaar komt een Chromebook bijvoorbeeld neer op 69 euro per jaar.
Wie liever niet voor een nieuw toestel kiest, kan een opgeknapte laptop aanschaffen vanaf 250 euro. Ouders behouden bovendien altijd de vrijheid om zelf een toestel aan te kopen, zolang dat voldoet aan de schoolvereisten.
Extra korting dankzij Digiplan
Scholen die de referentieprijzen respecteren in hun aankoopbeleid, kunnen een beroep doen op centen uit Digiplan. Dat investeringsgeld kunnen scholen op verschillende manieren inzetten om de schoolfactuur voor ouders te drukken. Zo mogen ze bijvoorbeeld investeren in collectieve infrastructuur zoals computerlokalen, een uitleendienst organiseren of een systeem met huurprijzen opzetten.
“Wij doen er alles aan om de digitalisering zo betaalbaar mogelijk te houden”, besluit Demir. “We zorgen ervoor dat ouders zo weinig mogelijk verschil zien op hun normale schoolfactuur. Want naast de kortingen die we hen geven, wapenen we scholen en ouders ook om oneerlijke prijzen aan te vechten.”