
Vlaanderen koploper in buitengewoon onderwijs
Waar in Europa gemiddeld 1,8 procent van de leerlingen in het buitengewoon onderwijs zit, ligt dat cijfer in Vlaanderen op 5,75 procent. De voorbije vijf jaar steeg het aantal inschrijvingen bovendien met 13 procent.
Om die trend te keren kondigde Demir eerder dit jaar al een reeks maatregelen aan. De strikte grens tussen gewoon en buitengewoon onderwijs zal verdwijnen, behalve in uitzonderlijke gevallen. Vanaf september starten twintig pioniersscholen met deze geïntegreerde aanpak, waarbij schoolteams van leersteuncentra, gewoon en buitengewoon onderwijs samen onderwijs organiseren voor álle leerlingen. De bedoeling is dat de rest van het onderwijsveld kan leren van die voorbeelden.
Daarnaast bekijkt een commissie of er sprake is van overmatig medisch labelen. De minister wil nagaan of meer leerlingen geholpen kunnen worden met onderwijs op maat in plaats van een overstap naar het buitengewoon onderwijs. Tot slot trekt de Vlaamse regering deze legislatuur 370 miljoen euro uit voor schoolinfrastructuur, waarvan een belangrijk deel naar het buitengewoon onderwijs gaat.
“We gaan er op termijn voor zorgen dat élke leerling, met of zonder noden, kwalitatief onderwijs krijgt. Het buitengewoon onderwijs zal voorbehouden worden voor wie het écht nodig heeft”, aldus Demir.
Capaciteitstekort in gewoon onderwijs bijna weggewerkt
De capaciteitsdruk speelt vooral in het buitengewoon onderwijs. In het gewoon onderwijs ziet de situatie er veel beter uit. Daar zal het plaatstekort over enkele jaren grotendeels verdwijnen door demografische factoren: er worden minder kinderen geboren, waardoor de vraag naar plaatsen daalt.
Volgens de capaciteitsmonitor is er in 2030-2031 in het gewoon basisonderwijs zelfs een overschot van 41.665 plaatsen. Vooral in het lager onderwijs is de daling zichtbaar, met ruim 38.000 plaatsen op overschot. Ook in het kleuteronderwijs ontstaat ruimte (3.222 plaatsen), al stijgt het aantal inschrijvingen daar vanaf 2027 opnieuw licht. In het secundair onderwijs zien we toch nog een klein tekort van 3.442 plaatsen in 2030-2031, maar ook daar lijken we nadien te evolueren naar een overschot.
Als er door demografische evoluties capaciteit vrijkomt, dan zal dat de druk op het onderwijssysteem, infrastructuur en leerkrachten verlagen. “Maar het leidt ook tot minder leerlingen per leerkracht”, besluit de minister. “Zo zouden er bijvoorbeeld handen vrijkomen voor andere lesopdrachten. Als er meer leerkrachten beschikbaar zijn door een stagnerende schoolpopulatie in het gewoon onderwijs, dan kunnen zij ook deel zijn van de oplossing voor de tekorten in het buitengewoon onderwijs.”