
“Hopelijk is iedereen goed uitgerust om er weer tegenaan te gaan.” Wie dacht dat het in het eerste schooljaar van Vlaams minister van Onderwijs Zuhal Demir (N-VA) al snel ging, heeft het goed fout. Want dit schooljaar plant ze pas echt op stoom te komen. Voor Demir kan het niet snel genoeg 1 september zijn – maar vraag haar voorlopig niet naar een kortere zomervakantie: “Er zijn genoeg andere prioriteiten.” “Ik weet dat scholen hard aan het werk zijn, maar er is helaas weinig tijd voor rust.”
Toch wordt er in heel wat scholen weer gezucht. De zoektocht naar geschikte leerkrachten lijkt vaak een mission impossible.
Zuhal: “Ik weet dat er directies met de handen in het haar zitten. Dat is frustrerend. We hebben het lerarentekort voor het eerst in precieze cijfers kunnen gieten. Daaruit blijkt dat we in Vlaanderen en Brussel in totaal met een tekort van 3.700 voltijdse leerkrachten zitten. Het gaat om 900 structurele posities, de rest zijn vervangingen doorheen het schooljaar. Met die cijfers gaan we nu aan tafel. In vier zones is het probleem nijpend. In Antwerpen, Gent, Brussel en Halle-Vilvoorde is het lerarentekort groot. In Brussel is het zelfs problematisch.”
Komen er extra maatregelen voor die zones?
Zuhal: “Dat wordt nu voer voor debat. We zien in dezelfde cijfers dat er steeds meer lesuren van leraren gaan naar andere taken en opdrachten, en dat is zorgwekkend. Dat vraagt om een echt kerntakendebat. In vergelijking met andere Oeso-landen hebben we in Vlaanderen veel leerkrachten: een per negen leerlingen. En toch hebben we een lerarentekort. We gaan de komende jaren nog meer mensen warm maken om leerkracht te worden en meer zijinstromers aantrekken. Maar zonder grondige veranderingen in het personeelsbeleid zal het probleem blijven bestaan.”
Betekent dat: de leerkrachten die er zijn, zullen meer les moeten geven?
Zuhal: “We zeggen al heel lang ‘de leraar moet weer voor de klas gaan staan’. Dat is zijn kerntaak. Dat doet hij het liefst. Nu is het tijd om het gewoon te doen. Iedereen moet zijn taboes daarbij overboord gooien. Al voor de zomervakantie zijn scholen aan het zoeken om voldoende leraren te hebben. Als we daarvan af willen, dan moeten we het debat durven te voeren.”
Sommigen beginnen nu wellicht al op hun stoel te schuifelen.
Zuhal: “In het onderwijs bestaan vandaag 38 financieringssystemen. Als ik op scholen kom, hoor ik altijd geklaag over administratieve lasten. Directies zijn daar fulltime mee bezig of hebben iemand nodig om hen te ondersteunen. Waarom maken we het zo complex? Het systeem is gewoon niet meer van deze tijd. Pas op, het is wel typisch Vlaams. We hebben altijd koterijen gebouwd. En dat wil ik aanpakken. Hoe, dat zullen we met de sociale partners en het veld bekijken.”
Aan welke taboes denkt u zelf? De 38 urenweek, de vaste benoeming?
Zuhal: “Daar ga ik me nog niet over uitspreken. Maar weet dat een leraar gemiddeld 40 uur werkt. We hebben veel ondersteuners in het onderwijs, ook buiten de scholen. De leersteuncentra en CLB’s tellen elk meer dan 3.000 man. Voor Naft (een project tegen schooluitval, red.) werken 290 mensen. En we subsidiëren veel losse vzw’s en organisaties. Die doen allemaal schitterend ondersteunend werk. Maar eigenlijk is dat versnippering. In Engeland hebben scholen dat allemaal in huis. Het zijn mensen die vast deel uitmaken van je schoolteam, waardoor je ze beter kunt inzetten.”
Uw voorgangers Pascal Smet (Vooruit) en Hilde Crevits (CD&V) verslikten zich in een loopbaanpact voor het onderwijs. Uw partijgenoot Ben Weyts begon er zelfs nooit aan.
Zuhal: “Het statuut van onze leerkrachten dateert uit 1991 en is opgesteld in tijden van overschotten. We hadden toen te veel leraars. Dus laat ons aan een moderner statuut werken. Ik ga in ieder geval geen commissiekes of werkgroepen bijeenroepen. Alles ligt er. De data van de administratie, het rapport van Dirk Van Damme en zijn ‘Commissie van Wijzen’ van eind 2023 en een audit van het Rekenhof van een paar jaar geleden.”
Is dat een sneer naar uw federale collega, minister van Justitie Annelies Verlinden (CD&V)?
Zuhal: “Ze installeert een taskforce voor de overbevolking van de gevangenissen, die krijgt tot 2028 om daarover na te denken. Ik weet niet of jullie het weten, maar in 2029 zijn er verkiezingen, hé. Wat gaat minister Verlinden eigenlijk nog doen? In een noodsituatie heb je geen tien jaar voor een oplossing. Ik haat zelf werkgroepen en taskforces. Een probleem los je gewoon op. Ik word al kribbig als iets een jaar aansleept.”
Deze week maakte u zich op Facebook nogmaals boos. Verlinden hekelde in het Nieuwsblad dat de 400 extra enkelbanden, een Vlaamse bevoegdheid, federaal gefinancierd worden. Een oude vete?
Zuhal: “Als ik federaal minister van Justitie zou zijn en je zit met zo’n grote straffeloosheid – zóveel gevangenen die gewoon vrijlopen – en een Vlaamse minister wil dat probleem oplossen, dan aanvaard je dat toch? Dan zeg je: merci. Het enige wat ze moet doen, is betalen. Maar nee, het kot staat op stelten.”
(zucht luid) “De traagheid der dingen is een van de grootste problemen van dit land. Die extra enkelbanden zijn een noodoplossing. Niet ideaal, maar zo kunnen we tenminste de gevangenen een beetje monitoren. Ik moet dat niet voorstellen, hé. Ik wil gewoon helpen.”
U pompt de komende jaren 400 miljoen euro in het onderwijs om het Nederlands te versterken. Waar gaat u dat personeel vinden?
Zuhal: “In de vakantie sprak ik met een kleuterjuf. Ze was 63 en zei: ‘Minister, ik ging normaal met pensioen, omdat het te intensief is. Maar door die kleine taalklasjes denk ik te blijven.’ Ik geloof dat er veel opportuniteiten zijn. Ook dat is voer voor debat: het einde van de loopbaan. Idem voor de zomerscholen. Die zijn toch perfect als stage of vakantiewerk voor toekomstige leraars? Dan kunnen ze al in de praktijk zien: amai, het is niet simpel om in een klas te staan als kinderen geen Nederlands kunnen.”
Vanaf volgend jaar komt er ook een peuterzomerklas, mét ouders. Verwacht u daar veel van?
Zuhal: “Jazeker, om hun Nederlandse woorden aan te leren. Om uit te leggen hoe een school werkt. Maar bijvoorbeeld ook om hun mee te geven dat we verwachten dat ze thuis met zindelijkheidstraining beginnen.”
Ouderlijke verantwoordelijkheid, een van uw stokpaardjes.
Zuhal: “Pas op. Als mama en papa geen Nederlands kunnen: allemaal niet erg. We gaan jullie helpen vanuit de overheid. Ik vind dat onze taak. Oprecht. Maar als ouders zeggen: ‘Wij vinden dat niet belangrijk’, dan stopt het. Kom dan geen ruzie maken met de school als die zegt: ‘Sorry, maar het Nederlands van uw kind is niet voldoende om naar het tweede leerjaar te gaan.’ Vandaag komen sommige ouders ruziemaken en trekken ze het professionalisme van leraars in twijfel. Dat moet stoppen.”
U ergert zich.
Zuhal: “Ik mis in de brede samenleving aandacht voor beleefdheid. Ik was deze vakantie op de zeedijk aan het fietsen. Jongeren reden me bijna van de fiets. Ik dacht: ‘Wees eens kalm, ik zit hier met een kind.’ Dat is opvoeding, hé. En dat gedrag zien we ook in de rest van de samenleving. Agressie tegenover hulpverleners. Verpleegsters of leerkrachten die uitgescholden worden. Ik wil écht een warme oproep doen aan ouders: laten we onze kinderen opvoeden.”
“En natuurlijk werken we allemaal als zotten fulltime. Ik betrap mezelf daar ook op. Als ik thuiskom na een zware dag, denk ik: ‘Ik wil rust.’ En dan gebeurt er iets en denk ik: nu niet. Maar ook dan moet je streng zijn tegen je kind. Net omdat je die graag ziet.”
“Hetzelfde met die gsm’s en sociale media. Aan de zee zag ik op de dijk kinderen in buggy’s naar een scherm zitten staren. Ik moet me dan echt inhouden om aan die ouders te zeggen: ‘Laat die toch rondkijken. Dat is hier megaschoon. De zee, de winkeltjes, de duinen. Waarom geef je nu de gsm aan je kleine?’”
Vanaf 1 september zullen ze op school alvast niet meer op hun scherm zitten.
Zuhal: “Ach, ik ben zo blij dat ik die smartphones verboden heb. Ik dacht: hier ga ik zelfs niet over discussiëren. In mijn vakantie werd ik aangesproken door 15-jarigen die vroegen: hoelang heb je die gsm’s verboden? Is dat voor één jaar? Ik zeg: nee; dat is voor altijd. Hun gezichten! (lacht) Een andere jongen zei: ‘Je pakt letterlijk mijn beste vriend af.’ Ik zei hem: ‘Nee, jij moet meer praten met je kameraden.’”
Het past binnen uw visie om strenger te zijn op school.
Zuhal: “Streng zijn is ook een vorm van liefde. Er moet weer rust en structuur komen op school. Het grootste cadeau dat je kinderen kunt geven is kennis. En rust helpt om kennisoverdracht te bevorderen. Wie een veilige schoolomgeving wil hebben, bouwt best routines en structuur in. We weten dat scholen die dat in Vlaanderen doen, betere resultaten boeken en minder agressie of vechtpartijen hebben op school.”
“Volgende week lanceren we daarom filmpjes van experts waarin piekfijn uitgelegd wordt hoe je structuur, orde, rust en discipline kunt brengen op school.”
Ondertussen groeit er bij velen een ongerustheid over uw plannen om te evolueren naar inclusief onderwijs.
Zuhal: “Kijk, we gaan het aanbod in het secundair onderwijs rationaliseren. We gaan het lerarenberoep aantrekkelijker maken. Maar los daarvan situeert het grootste probleem zich vandaag in het buitengewoon onderwijs. De situatie is daar explosief. Als we niet ingrijpen, gaan we tegen 2030 naar een catastrofe. In Europa zijn er gemiddeld 1,7 procent leerlingen in het buitengewoon onderwijs. In Vlaanderen is dat 6 procent. Ik weiger te geloven dat wij hier zoveel meer kinderen hebben die daarin thuishoren.”
“We gaan eerst een twintigtal scholen laten pionieren. En we onderzoeken of er te veel labels gegeven worden. Maar het buitengewoon onderwijs is sowieso ontzettend duur. Zestig procent van de kinderen daarin zijn ook allochtoon. Dat is een oververtegenwoordiging. Ik wil op termijn kijken naar de behoeften van kinderen, en hen daarvoor in het gewoon onderwijs ondersteunen. Zonder dat we het M-decreet gaan herhalen.”
Afgelopen schooljaar maakte u al heel wat mensen kwaad. Het volwassenenonderwijs reageerde emotioneel op een prijsverhoging van wat u “hobbyopleidingen” noemde. Heeft u zich aan dat dossier mispakt?
Zuhal: “Neen. Daar is heel goed over nagedacht. Het volwassenenonderwijs kost de Vlaamse belastingbetaler jaarlijks 600 miljoen euro. We moeten besparen. Dan maak je keuzes. Mensen die Nederlands leren of een opleiding voor een knelpuntberoep volgen, wou ik sparen. De andere opleidingen zijn wat duurder geworden. Vier euro per uur.”
Voor velen is het een stijging van 180 euro inschrijvingsgeld naar 480 euro.
Zuhal: “Ik verwacht een daling van de inschrijvingen. Besparen is nooit fijn. Maar waarom verwachten we altijd dat de overheid betaalt? Ik kreeg een mail van iemand die Hebreeuws aan het leren was. Hij vond het schandalig dat hij nu zoveel moest betalen. Als je dat wilt doen, oké. Als werkgevers vinden dat werknemers Frans moeten leren, ook oké, maar dan moet die werkgever dat maar betalen. Waarom altijd de overheid?”
Begreep u de reacties niet?
Zuhal: “Jawel. Ik heb al die zeurpieten wékenlang gelezen. Mogen we nog een beetje appel doen op de verantwoordelijkheid van het individu? Hallo? Die 480 euro is nog maar een fractie van de werkelijke kosten. En we blijven goedkoper dan onze buurlanden. En de gepensioneerden die een breicursus volgen om niet geïsoleerd te raken, zou ik aanraden: het verenigingsleven is ook volop op zoek naar volk.”
Er zijn mensen die een bloemenwinkel openen na zo’n “hobbycursus” bloemschikken.
Zuhal: “Ja, heel goed. Dat is investeren in jezelf. Maar hoeveel spenderen we elk jaar niet aan ons fitnessabonnement? Of bij de kapper? Sommige mensen betalen 250 euro per maand om af te vallen. Investeren in jezelf is goed. Maar de belastingbetaler moet daar toch niet voor opdraaien? We zijn zo verwend in dit land. We krijgen van alles in onze schoot geworpen, maar we slagen er niet in om onze kernopdrachten goed uit te voeren. Ouderenzorg, mentaal welzijn, wachtlijsten voor jongeren, kinderopvang, het lerarentekort op school. Dáár moet de overheid zich op focussen.”