Jaarlijks wordt in ons land zo’n 358 miljoen kubieke meter water geproduceerd. Uit de doorlichting van Demir blijkt dat nog steeds ongeveer een vijfde daarvan verloren gaat. De voornaamste schuldigen daarvan zijn de lekken in toevoer- en distributieleidingen, in reservoirs en op de aftakkingen. De overige volumes betreffen niet-gefactureerd water, zoals het spoelen van leidingen na werken of bluswater voor de brandweer.

Financiële, maar ook maatschappelijke kost

“Niet alleen de financiële kost moet ons zorgen baren, vooral de maatschappelijke kost is erg groot. Vlaanderen is niet langer de spons die ze ooit was, water is een kostbaar goed geworden. Je krijgt toch niet uitgelegd dat boeren in de zomer hun akkers niet mogen besproeien of dat gezinnen zuiniger moeten omgaan met water, terwijl er elke dag miljoenen liter drinkwater gewoon wegloopt? De drinkwatermaatschappijen moeten daarom een tandje bijsteken. In het kader van de Blue Deal hebben ze al verschillende initiatieven in gang gezet. Ik verwacht samen met hen dat die binnenkort resultaten beginnen opleveren”, klinkt het.

Lekverliezen moeten halveren

Demir legt de lat daarbij erg hoog. De Infrastructure Leakage Index, de zogenaamde ILI, is de internationale maatstaf om lekverliezen in verschillende landen te vergelijken. Dat cijfer moet tegen 2025 lager zijn dan 0,5. In 2019 was het Vlaams gemiddelde 1,2. Daarmee scoort Vlaanderen slechter dan bijvoorbeeld Nederland en Denemarken.

“Water is een kostbaar goed. We hebben in onze regio simpelweg niet de luxe om kostbaar drinkwater te verspillen. Ook de overheid moet daarin haar verantwoordelijkheid nemen en het goede voorbeeld geven. Tegen eind 2025 zou Vlaanderen tot de absolute wereldtop moeten behoren op het vlak van lekvrije leidingen, zonder een impact te hebben op de waterfactuur”, besluit Demir.

Onderwerpen