Het ‘3-30-300’-concept verduidelijkt dat verschillende aspecten een rol spelen bij de impact van stedelijk groen:
- De ‘3’ stelt dat vanuit elk huis minstens drie goed ontwikkelde bomen zichtbaar moeten zijn. Hiermee wordt het belang van visuele blootstelling aan groen voor mentale gezondheid en welzijn in de verf gezet.
- De ‘30’ stelt dat op wijkniveau een minimum van 30 % groen moet aanwezig zijn dat een positieve lokale klimaatimpact, bijvoorbeeld hitteregulatie, heeft. Denk daarvoor bijvoorbeeld aan de kroonbedekking van bomen.
- De ‘300’ stelt dat niemand verder dan 300 meter zou mogen wonen van toegankelijk groen zoals een park of groene ruimte waar je je kan ontspannen.
Cruciaal in stedelijke context
Zeker in een stedelijke context waar bebouwing vaak de overhand heeft op groen, spelen groene ruimtes een cruciale rol. Zicht op groen vanuit je woning leidt tot een significante stijging van gemiddeld 26 procent op verschillende welzijns- en levenstevredenheidsscores. Een gemiddelde toename van 29 procent aan oppervlakte groen rond je woning leidt tot een reductie van gemiddeld 4 procent op het voorkomen van sterfte door verschillende doodsoorzaken.
Houvast en richtlijnen
“Om ervoor te kunnen zorgen dat er voldoende groene ruimtes zijn om al deze voordelen te leveren, hebben beleidsmakers, stadsplanners en ontwikkelaars toekomstgerichte, objectieve en kwantitatieve richtlijnen rond groen en groene ruimtes nodig voor het realiseren van Vlaamse, provinciale en lokale beleidsdoelstellingen rond groenblauwe dooradering. De richtinggevende groennormen bieden beleidsmakers nu deze houvast”, aldus Demir, die toevoegt: “Het mag altijd meer zijn. Hoe meer groen, hoe beter.”
Geen regels, wel richting
De groennormen worden niet in regelgeving omgezet, maar geven richting en indicatie aan beleidsmakers op alle niveaus om Vlaanderen stap voor stap groener en gezonder te maken.