Een paar kanttekeningen bij het interview dat (ontslagen juriste bij Unia) Rachida Lamrabet en (theatermaker) Chokri Ben Chikha aan De Morgen gaven. Ondanks wat je zou kunnen vermoeden na de persoonlijke aanvallen en beweringen, heb ik geen van beiden ooit ontmoet. Laat staan dat ik mijnheer Ben Chikha een job zou aangeboden hebben in Dubai, zoals hij beweert. Je kan dat een ordinaire leugen noemen om zich interessant te maken, maar laat ons het houden op de rijke verbeelding van een kunstenaar die de waarheid bijzaak vindt om zijn punt te maken.

Voor de hardnekkige leugen van mevrouw Lamrabet wil ik net iets minder mild zijn. Zij blijft beweren dat ik of mijn partij de hand zou hebben gehad in haar ontslag bij UNIA. Dat is klinkklare nonsens. Zij weet donders goed waarom ze ontslagen is. De waarheid is stukken minder heldhaftig dan 'een mondige moslima die de mond gesnoerd wordt'. Mevrouw Lamrabet hangt graag het beeld op dat haar hoofd door de directie van UNIA op een zilveren schoteltje aan mij werd aangeboden. Om de kritiek en de druk op de instelling weg te nemen.

Ik ben het zeer vaak grondig oneens met UNIA, maar ik verdenk directeur Els Keytsman er niet van om op dergelijke gluiperige wijze haar taak te vervullen - ze bewijst in ieder geval dagelijks het tegendeel. Ik begrijp dat mevrouw Lamrabet zich om commerciële redenen wil wentelen in een slachtofferrol en dat geëngageerde journalisten dat graag overnemen, maar het strookt niet met de waarheid.

Maar wat me echt stoort, is het verwijt dat ik een 'wit masker' draag en 'als Dash ben'. 'Ze wast witter dan wit', zegt Chokri Ben Chikha. Lamrabet voegt eraan toe dat ik bang ben om mijn allochtone roots te tonen aan de buitenwereld en daarom de 'witte' maar naar de mond praat.

Dat is niet enkel een verwijt dat mij moet treffen. Het is een verwijt aan iedereen die andere keuzes maakt dan degene die hen voorgeschreven zijn door hun huidskleur, afkomst of overgeërfd geloof. Er is een woord voor mensen die geloven dat die onderdelen van je identiteit bepalen wie je bent. Het is een woord dat ik, in tegenstelling tot mevrouw Lamrabet, alvast niet licht gebruik en misbruik: racisme. Het etiket dat ze zelf met zoveel wellust op 'witte mensen' kleeft. Lamrabet is een kampioen in het promoten van de wij-zij-tegenstellingen. Mensen pikken die hypocrisie niet meer. Waarom zouden ze?

En wat mijn 'wit zijn' betreft: ik ben van Koerdische afkomst. De Koerden zijn een volk dat ondanks eeuwenlange vervolging overeind gebleven is en tot op vandaag strijdt voor gelijke rechten. De Koerdisch-Turkse cultuur en geschiedenis maakt onlosmakelijk deel uit van wie ik ben. Maar ik verafschuw gedwongen huwelijken, genderongelijkheid en vrouwenbesnijdenissen, praktijken die jammer genoeg ook bij sommige Koerden voorkomen. Ik zal ze nooit verdedigen omwille van mijn Koerdische roots. Ik ben blij en dankbaar dat ik in Vlaanderen ben geboren en het kind in mijn buik niet tegen die gruwel hoef te beschermen. Gruwel die ingegeven is door een achterlijk concept dat mannen en vrouwen ongelijk zijn.

Maar ik zal er ook alles aan doen om dat concept in dit land buiten te houden. Mevrouw Lamrabet vindt het boerkaverbod 'een verregaande inbreuk op de vrijheid van vrouwen'. Ik vind de boerka een verregaande inbreuk op de vrijheid van de vrouw. Ik zal nooit aanvaarden dat onder de noemer van gelijke rechten, onrecht tegen vrouwen opnieuw mainstream wordt. Want dat is exact wat een publieke aanvaarding van de boerka zou doen. Onderdrukking is geen mensenrecht.

Als dat 'wit zijn' is, mevrouw Lamrabet, dan zal ik witter dan wit wassen. Persoonlijk noem ik dat echter universele rechten, waar iedereen recht op heeft. Ook de 'bruine'. En de bruinere dan bruine.