U bent hier
De werkbonus: N-VA's betere optie voor de minstbedeelden
De Amerikaanse president Barack Obama kondigt in zijn State of the Union een verhoging van het minimumloon aan als één van de ingrepen om de fors toenemende inkomensongelijkheid in de Verenigde Staten in te dammen. Ook in Europa en in België wordt om de haverklap naar een verhoging van het wettelijk opgelegd minimumloon gegrepen met het oog op bestrijding van inkomensongelijkheid en sociale achterstelling. De vraag rijst echter steeds nadrukkelijker of een dergelijke aanpak wel tot het gewenste resultaat leidt. De tijd lijkt gekomen om uit te kijken naar betere alternatieven.
Er bestaat een brede maatschappelijke consensus dat een job de springplank bij uitstek is voor mensen om te ontsnappen aan armoede, marginalisering en sociale uitsluiting. Zeker voor hen die qua talenten en intrinsieke mogelijkheden het minst begiftigd zijn, is de loonkost verbonden aan de jobs die ze mogelijk kunnen opnemen van doorslaggevend belang. Niemand kan iets veranderen aan de economische natuurwet dat ondernemingen onmogelijk voor langere tijd loonkosten kunnen dragen waar onvoldoende productiviteit tegenover staat. Het voortdurend optrekken van het wettelijk opgelegd minimumloon verhoogt de loonkosten van de meest kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt en legt zo een zware hypotheek op hun jobkansen. Blijvende armoede en sociale achterstand zijn het verdere gevolg.
De N-VA stelt daarom voor een ander en tweesporig beleid te voeren naar de onderkant van de arbeidsmarkt toe. Ten eerste zou voor de laagste lonen de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid verder verlaagd moeten worden. Zo wordt de loonkost voor de minst productieven onder ons verder gedrukt. Lagere loonkosten zullen zeker voor deze arbeidskrachten de vraag naar hun diensten doen stijgen. Ten tweede moet werken meer lonend gemaakt worden door het verschil tussen totale loonkost voor de werkgever en het nettoloon voor de werknemer te verkleinen. Daarom stelde de N-VA reeds maanden geleden een uitbreiding van het bestaande systeem van werkbonus voor. Ondertussen kwam onder meer SP.A met een variant op ons voorstel op de proppen.
Vandaag genieten de minimumloontrekkers van een werkbonus van 184 euro per maand. Deze bonus wordt afgebouwd in functie van de stijging van het brutoloon. De N-VA legt twee concrete voorstellen tot uitbreiding van de werkbonus op tafel. Ten eerste willen wij het bedrag van 184 euro optrekken op een dusdanige wijze dat de werknemersbijdrage voor de sociale zekerheid volledig komt te vervallen voor de laagste loonniveaus. Ten tweede stellen wij voor om de loongrens tot dewelke men kan genieten van een korting op de werkgeversbijdrage op te trekken. Vandaag ligt die grens op een bruto loon van 2385 euro, in ons voorstel wordt deze grens opgetrokken tot 3000 euro, zijnde het niveau van het loon van de modale werknemer in België.
Uiteraard kost een systeem zoals dat van de werkbonus zoals voorgesteld door de N-VA geld. Het concreet voorstel van werkbonus zoals de N-VA dat voorlegt, kost 600 miljoen euro. Het behoort tot het pakket van maatregelen dat voorligt op het komende congres van de partij. Opname in het verkiezingsprogramma ligt dan ook voor de hand. Voor het geheel van de maatregelen daarin opgenomen wordt heel concrete financiering uitgewerkt. Het zal daarbij gaan om een combinatie van duidelijk gespecifieerde besparingen en verschuiving van lasten in lijn met de voorstellen van de Europese Commissie.
Meer dan ooit stelt de N-VA het lot van de minstbedeelden in de maatschappij centraal in haar programma. De invoering van de werkbonus vormt een uitgelezen voorbeeld van de daadkrachtige en creatieve manier waarop we die doelstelling willen waarmaken.